afb. na 1932
C. Peeters, 'De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch' (1985) 248, 275
materiaal: tufsteen
De reliëfs aan de straalkapellen zijn verhalende reliëfs en gaan over het leven van Christus. Zes van de door Jac. en Jos. Goossens gemaakte reliëfs zijn echter in 1984 weer vervangen door nieuwe. | 40 |
M.B. Grotens-Kos, Beeldhouwkunst in de open lucht in |
Het authentieke wimbergreliëf liet voorafgaand aan de restauratie aan de linker zijde twee mannelijke, geharnaste figuren zien, de voorste (rechter) met twee voeten staande op een verweerde kraagsteen, de andere half achter hem met één voet zichtbaar op de kraagsteen. Beide mannen droegen nauwe broeken met geharnaste schoenen en kniestukken. Verder waren restanten zichtbaar van een maliënkolder, waarop rijk gedecoreerde gordels werden gedragen. De mannen droegen verder maliënmutsen met schouderstukken, waarop karakteristieke punthelmen. Opvallend was een klein, bloemvormig ornamentje op de helm van de linker soldaat. De rechter soldaat droeg geharnaste elleboogstukken en handschoenen, waarmee hij een lange dunne stok voor zich vasthield. Van de linker soldaat was slechts een restant van de rechter arm zichtbaar. De geharnaste handschoen, waarmee hij het heft van een verder verdwenen, omhoog stekend zwaard vasthield, was nog goed behouden. Aan de rechter zijde was nog slechts de contour van een waarschijnlijk mannelijke gestalte herkenbaar. De figuur stond met een grotendeels verdwenen been op een verweerde kraagsteen en had het andere been enigszins opgetrokken. De gestalte was gekleed in een nauwe broek en een lijfrok, waarvan de sluiting op de borst met een rij platte knopen bewaard was. Om de heupen was nog een fragment zichtbaar van een eenvoudige, gevlochten gordel. Het hoofd was vrijwel geheel verweerd. Als enige detail was een halflange, gekrulde haarlok bewaard. De linker arm van de man was geheel verdwenen, maar de gebogen afdruk ervan in de steen, ter hoogte van het middel, was nog wel afleesbaar. De rechter bovenarm was nog bewaard, maar van de rest van de | 139 |
|
arm, inclusief het voorwerp dat hier mogelijk werd vastgehouden, was geheel niets meer te bespeuren. Links onder de gestalte was nog een ovaal voorwerp met ribbels in de lengterichting behouden. De betekenis van het reliëf is vooral wat betreft het rechter deel onduidelijk. Xavier Smits meent in de gestalte opnieuw Herodes te herkennen. Hij schrijft in 1907:
‘Frontaal n°11 geeft ons nogmaals Herodes te zien, nu ten troon gezeten. Twee trawanten, juist als de beschreven krijger [van frontaal 10] uitgedost, staan gewapend voor hem. Zij worden uitgezonden, om het Kind op weg naar Egypte op te sporen. De vlucht der Heilige Familie naar het land der Pharao's wordt daarna (frontaal n° 12) voorgesteld’.123
De vermeende Herodes staat wel in een schril contrast met de uitgebeelde koning op het vorige reliëf. Zo heeft deze behalve een kroon en een scepter ook een rijk versierde gordel om, terwijl de gestalte op dit reliëf het moet doen met een schijnbaar eenvoudig gevlochten gordel, wat eerder op een persoon van eenvoudige komaf wijst. Ook Jan Mosmans twijfelde in 1931 al sterk aan de verklaring van Smits. Hij schrijft:
‘Herodes. Hij kan bezwaarlijk hier ten troon zitten, met neven hem de krijgslieden, die uitgezonden waren om het Kind op weg naar Egypte aan te houden. Geen spoor van kroon, scepter, koningsmantel of troon is te ontdekken. Integendeel heeft de persoon, die voor Herodes zou moeten doorgaan, aan zijn rechterzijde een lang ovaalvormig voorwerp, met langwerpige figuren er op, hangen of liggen. Het ruïneuze origineel laat vooralsnog niet toe, dit nader te determineeren’.125
Nadat Mosmans de restanten van dichtbij had kunnen bestuderen, is hij vrij zeker van zijn nieuwe verklaring en schrijft in 1935:
‘Alleen de toen nog onduidelijke elfde frontaal kan thans, na nauwkeurig onderzoek in de bouwloods, zeer stellig verklaard worden als: Jozef door de nadering van Herodes’ soldaten gewekt, staat van zijn (goed herkenbaar) stroolegger op en neemt het kind in zijne armen’.126
Het reliëf werd in 1931 uitgenomen om te worden gerestaureerd. Het werd niet in situ gefotografeerd, maar pas nadat het was uitgenomen en wat het rechter deel betreft in vier grote brokken uiteen gevallen, weer aan elkaar gelijmd en bijgesmeerd was. Ongetwijfeld zijn er in dit proces aanvankelijk bewaard gebleven details verloren gegaan. Het is niet bekend of er van dit reliëf een laat-negentiende-eeuws gipsafgietsel was gemaakt en of dat dan bij de restauatie is gebruikt. Op een foto van omstreeks 1880, waarop geen details zichtbaar zijn, is wel goed te zien dat de rechter figuur op dat moment nog vrijwel intact was. Het staat echter vast dat de interpretatie van Jan Mosmans leidend is geweest bij de reconstructie van het plastiek en de vervaardigde kopie. De figuur rechts is door beeldhouwer Jos Goossens inderdaad vormgegeven als Jozef met het kind op zijn armen. Deze | 140 |
|
discutabele reconstructie werd in 1985 door Kees Peeters aan de kaak gesteld:
‘Links twee soldaten, gekleed als de soldaat op wimberg 10, maar met metalen kniestukken. Rechts een man met lijfrok en hozen, met naast zich een amorfe massa. Zonder veel grond gerestaureerd als Jozef in burgermanskledij, met het Kind op zijn arm, naast het wonderbaarlijk snel gerijpte koren in Egypte overeenkomstig de veel uitgebeelde legende. Misschien was hier opnieuw Herodes uitgebeeld, zijn soldaten bevelend de gevluchte heilige Familie te achtervolgen. De vormeloze massa wellicht zijn demon. Jozef is in de andere scènes in een lange tuniek of een tabbaard gekleed’.126
De overblijfselen pleiten door een gebrek aan overeenkomsten met voorgaande reliëfs dus niet voor Sint Jozef, maar als gezegd zeker ook niet voor Herodes. Het zal daarom moeilijk blijven de resten van de gestalte van een definitieve duiding te voorzien. De kopie in Ettringer tufsteen die in 1932 op de kerk werd geplaatst, zal binnenkort door een nieuwe kopie worden vervangen. | 141 |
| Noten | |
| 123. | Smits 1907, p.155-156. |
| 124. | Mosmans 1931, p.285. |
| 125. | Mosmans 1935, p.140-141. |
| 126. | Peeters 1985A, p.248. |
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 139-141
|
Het originele zwikreliëf (z11) liet voorafgaand aan de restauratie aan de linker zijde twee mannelijke, geharnaste figuren zien, de voorste (rechter) met twee voeten staande op een verweerde kraagsteen, de andere half achter hem met één voet zichtbaar op de kraagsteen. Beide mannen droegen nauwe broeken met geharnaste schoenen en kniestukken. Verder waren restanten zichtbaar van een maliënkolder, waarop rijk gedecoreerde gordels werden gedragen. De mannen droegen verder maliënmutsen met schouderstukken, waarop karakteristieke punthelmen. Opvallend was een klein, bloemvormig ornamentje op de helm van de linker soldaat. De rechter soldaat droeg geharnaste elleboogstukken en handschoenen, waarmee hij een lange dunne stok voor zich vasthield. Van de linker soldaat was slechts een restant van de rechter arm zichtbaar. De geharnaste handschoen, waarmee hij het heft van een verder verdwenen, omhoog stekend zwaard vasthield, was nog goed behouden. Aan de rechter zijde was nog alleen de contour van een waarschijnlijk mannelijke gestalte herkenbaar. Hij stond met een grotendeels verdwenen been op een verweerde kraagsteen en had het andere been enigszins opgetrokken. De man was gekleed in een nauwe broek en een lijfrok, waarvan de sluiting op de borst met een rij platte knopen bewaard was. Om de heupen was nog een fragment zichtbaar van een eenvoudige, gevlochten gordel. Het hoofd was vrijwel geheel verweerd. Als enige detail was een halflange, gekrulde haarlok bewaard. De linker arm van de man was geheel verdwenen, maar de gebogen afdruk ervan in de steen, ter hoogte van het middel, was nog wel afleesbaar. De rechter bovenarm was nog bewaard, maar van de rest van de arm, inclusief het voorwerp dat hier mogelijk werd vastgehouden, was geheel niets meer te bespeuren. Links onder de gestalte was nog een ovaal voorwerp met ribbels in de lengterichting behouden. De betekenis van het reliëf is vooral wat betreft het rechter deel onduidelijk. Smits meende in de gestalte opnieuw Herodes te herkennen.117 Deze vermeende Herodes staat wel in een schril | 116 |
|
contrast met de uitgebeelde koning op het vorige reliëf. Zo heeft deze behalve een kroon en een scepter ook een rijk versierde gordel om, terwijl de gestalte op dit reliëf het zonder kroon moet doen en met een schijnbaar eenvoudig gevlochten gordel, wat eerder op een persoon van eenvoudige komaf wijst. Ook Mosmans twijfelde sterk aan de verklaring van Smits: “(-) Geen spoor van kroon, scepter, koningsmantel of troon is te ontdekken. (-) Het ruïneuze origineel laat vooralsnog niet toe, dit nader te determineeren”.118 Nadat Mosmans de restanten van dichtbij had kunnen bestuderen, is hij vrij zeker van zijn nieuwe verklaring die hij in 1935 publiceert: “Alleen de toen nog onduidelijke elfde frontaal kan thans, na nauwkeurig onderzoek in de bouwloods, zeer stellig verklaard worden als: Jozef door de nadering van Herodes’ soldaten gewekt, staat van zijn (goed herkenbaar) stroolegger op en neemt het kind in zijne armen”.119 Het reliëf werd in 1931 uitgenomen om te worden gerestaureerd. Het werd niet in situ gefotografeerd, maar pas nadat het was uitgenomen en wat het rechter deel betreft in vier grote brokken uiteen gevallen, weer aan elkaar gelijmd en bijgesmeerd was. Ongetwijfeld zijn er in dit proces aanvankelijk bewaard gebleven details verloren gegaan. Het is niet bekend of er van dit reliëf een laat-negentiendeeeuws gipsafgietsel was gemaakt en of dat dan bij de restauratie is gebruikt. Op een foto van omstreeks 1880, waarop geen details zichtbaar zijn, is wel goed te zien dat de rechter figuur op dat moment nog vrijwel intact was. Het staat echter vast dat de interpretatie van Jan Mosmans leidend is geweest bij de reconstructie van het plastiek en de vervaardigde kopie. De figuur rechts is door beeldhouwer Jos Goossens inderdaad vormgegeven als Jozef met het kind op zijn armen. Deze discutabele reconstructie werd in 1985 door Kees Peeters aan de kaak gesteld: “Links twee soldaten, gekleed als de soldaat op wimberg 10, maar met metalen kniestukken. Rechts een man met lijfrok en hozen, met naast zich een amorfe massa. Zonder veel grond gerestaureerd als Jozef in burgermanskledij, met het Kind op zijn arm, naast het wonderbaar- | 117 |
|
lijk snel gerijpte koren in Egypte overeenkomstig de veel uitgebeelde legende. Misschien was hier opnieuw Herodes uitgebeeld, zijn soldaten bevelend de gevluchte heilige Familie te achtervolgen. De vormeloze massa wellicht zijn demon. Jozef is in de andere scènes in een lange tuniek of een tabbaard gekleed”.120 De overblijfselen pleiten door een gebrek aan overeenkomsten met voorgaande reliëfs dus niet direct voor Jozef, maar als gezegd zeker ook niet voor Herodes. Het zal daarom moeilijk blijven de resten van de gestalte van een definitieve duiding te voorzien. | 118 |
| Noten | |
| 117. | Smits 1907, 155-156. |
| 118. | Mosmans 1931, 285. |
| 119. | Mosmans 1935, 140-141. |
| 120. | Peeters 1985 A, 248. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 116-118
| 1931 |
Jan MosmansFrontalen langs de facetten der straalkapellen (No. 11)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 285-286 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 116-118
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 139-141
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 248, 275 (afb. 185-186)
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 155-156
Frans van Valderen, De kathedrale basiliek van St. Jan te 's Hertogenbosch (1949) 109